Kunst kijken

Kunst kijken

Gaat er iets boven aapjes kijken? Om lekker, vanachter een kopje koffie op een zonovergoten terras in een winkelstraat te genieten van… onszelf, terwijl we langsparaderen in een andere gedaante? En is het niet heerlijk om het doen en laten van beroemdheden te volgen: hun voor- en vooral graag tegenspoed, hun ruzies, (nieuwe) liefdes, kinderen, dieren, huizen, tuinen, auto’s, alles in de vette jus van roem waar wij ons – veilig likkebaardend aan de andere kant van de kooi – verre van weten? Ook het aanschouwen van wanstaltige rijkdom behoort tot onze favoriete bezigheden. De achter zwaar beveiligde hekwerken verborgen protserige paleizen van internetondernemers, vastgoedjongens, profvoetballers en muzieksterren met hun in goud gedoopte, tot volle wulpse wasdom geboetseerde, hooggehakte dames, hun wagenparken, zwembaden en personeel, kunnen rekenen op onze nieuwsgierigheid. De uitwassen van het verdienmodel ter rechterzijde van ons onvolprezen economische systeem – armoe en honger laten wij liever links liggen – komen van oudsher tot ons dankzij bladen als Panorama en Privé, of de tv-programma’s Glamourland, Bij ons in de PC en de TV-show op reis. En nu is er de tentoonstelling Hoe rijk ben je echt? in het Haagse Fotomuseum, met een uitputtend overzicht van het werk van fotograaf en filmmaker Lauren Greenfield (1966). Greenfield houdt zich al vijfentwintig jaar bezig met het thema ‘Rijkdom’. Ze ‘portretteert zowel de één procent rich and famous’ als de mensen die er alles aan doen om de schijn van oogverblindende rijkdom op te houden. Met foto’s, filmdocumentaires en interviews stelt ze haar rijken aan ons voor, om uiteindelijk – het zal u niet verbazen – tot de slotsom te komen dat geld niet gelukkig maakt.

De tentoonstelling – een schitterende schijnvertoning – gaat over meer dan materiële rijkdom. Hij gaat over hebzucht, over de angst voor het ouder worden, de zoektocht naar een ideaalbeeld, de Amerikaanse droom (óók in Rusland en China) en de onvermijdelijke neergang… Want zoals in elk sprookje komt ook hier eerst de hoogmoed, dan de val. Gelukkig maar, want de beelden van ongelimiteerde overdaad alléén vervelen gauw en de beschreven levens van de geportretteerden zijn steevast variaties op het thema ‘verkommeren in weelde’. Interessanter is het beeldverslag over de eeuwige jeugd waarin een keur van stervelingen op weg naar het einde de illusie van ‘onsterfelijkheid in schoonheid’ koestert. De medische industrie die zich hiermee bezighoudt, is wereldwijd goed voor een jaaromzet van 200 miljard dollar. Maar het venijn van de tentoonstelling zit in de staart, in de kelder van het museum waar Greenfields hoofdpersonen in de documentaire Generation Wealth indringend en pijnlijk tot leven komen met obsessies waar ook de fotograaf zelf niet aan blijkt te ontkomen. Gaat dat zien!

Groter contrast met de foto’s van de kunstenaar Klaus Baumgärtner (1948-2013), in hetzelfde museum, lijkt niet mogelijk. Het vergt nogal wat moeite om van het robuust kletterende klatergoud van Greenfield over te schakelen op de kleine, doodstille, grotendeels in grijzen getoonzette beelden van…, ja, van wat eigenlijk? Plaveisel, blinde muren, stoeptegels, een boom, een café-interieur, straatbeelden, schaduwen. De vrijwel ontbrekende mens heeft zijn sporen nagelaten in de punt van een schoen, rondslingerende sigarettenpeuken, een auto… Een groot deel van de beelden lijkt terloops te zijn ontstaan, alsof de sluiter onderweg door een onbedoelde aanraking toevallig werd ingedrukt. En soms werd de zoeker ogenschijnlijk bewuster op een attribuut gericht. Maar schijn bedriegt weer eens, niet alleen in de spiegeling van het zwembadwater der rijken, maar ook hier, in een plas regenwater langs de stoep van een verlaten steeg. De beelden zijn spannend uitgekaderd en voorbeeldig vormgegeven. Deze fotografie vindt schoonheid voor ogen die kijken wíllen.

Fotomuseum Den Haag
Lauren Greenfield – Hoe rijk ben je echt?
en
Klaus Baumgärtner – Sequence
beide tentoontstellingen t/m 3 februari 2019.
Op maandag gesloten (fotomuseumdenhaag.nl) 

Tekst Huug Schipper