De Boekendokter

De Boekendokter

‘Deze gruwelijke daad valt met geen pen te beschrijven. Gelooft u mij, onze mensen hebben in hun dagelijkse praktijk heel wat ellende voorbij zien komen, maar wat hier heeft plaatsgevonden, tart elke verbeelding…’ Tot u spreekt een politiewoordvoerder op de persconferentie naar aanleiding van een misdaad. Het citaat komt uit een detective en is verzonnen door een schrijver. In het echt zijn politiewoordvoerders terughoudend (‘Hier kunnen we in het belang van het onderzoek geen mededelingen over verstrekken.’), maar de schrijver schept het bordje van de lezer liever lekker vol met iets dat ‘met geen pen te beschrijven is’, om dat vervolgens tot in de ranzigste details te doen. En alles uit de dikke duim. Maar soms bieden werkelijk gebeurde misdaden stof voor de fictieschrijver. Onlangs waagde Peter Middendorp zich met zijn boek Jij bent van mijaan een fictieve psychoanalyse van de moordenaar van Marianne Vaatstra. Ik verheugde me nogal op het boek, omdat Middendorp een verbaasde, beetje dwarse, maar zeer geestige pen vasthoudt (lees bijvoorbeeld zijn wekelijkse column in De Volkskrantof zijn verrukkelijke boek Vertrouwd voordeligover een jeugd in het gezin van de filiaalhouder van Blokker in Emmen). Maar precies de akelige feitelijkheid van die waargebeurde moord op een toevallig langsfietsend meisje en de jarenlange breed uitgemeten aandacht ervoor in de media staan mijn overgave aan het boek in de weg. Hoe zorgvuldig en doordacht de schrijver ook te werk is gegaan, het lukt hem niet kleur op de wangen van de moordenaar te krijgen. Dat lukt thrillerschrijver Victor Baas in Herberekeningwel. Ook hij begeeft zich in het decor van een waargebeurde misdaad met grote nieuwswaarde. Maar waar Middendorp begint met een geweldsdelict dat al op het netvlies van de lezer stond voor het boek er was, blijft dat bij Baas tot het eind toe verborgen. Baas stuurt – heel knap – een hoofdpersoon op pad die evenmin als de lezer lijkt te weten waar het verhaal naartoe gaat. Dat schept al lezend ruimte voor invoelen en meeleven. ‘Ja maar’, hoor ik u denken, ‘die Baas is een specialist in het genre.’ Nou nee, het is pas zijn tweede thriller na Dagboek uit de rivieruit 2017. Victor Baas is een pseudoniem van Jan van Mersbergen die ik eerder in deze rubriek de barmhartigste schrijver van Nederland heb genoemd.

De geur van een opengevouwen nieuw boek is vol en aromatisch als van gewassen lakens, de inventaris van een rijwielhandel of versgekapt hout. De inhoud van de publicatie mag armzalig zijn, door de geur die uit de zojuist geopende bladzijden opstijgt, stemt de eerste kennismaking hoopvol. Het is een nasaal genot dat men gerust op één lijn kan stellen met het parfum van pasgemaaid gras, jonge verf of gebakken uien. Dankzij de geur neemt het nieuwe boek een voorsprong op het oude – zoals dat overigens bij veel stoffelijke zaken het geval is. Het mooie van dit soort wetmatigheden is dat het omgekeerde ook geldt. Want wie, op zoek naar een uit het oog verloren boek, vol verwachting een antiquariaat binnenstapt en het herkenbaar muffe, lichtzure bouquet van oud, door tijd, licht en inktvraat aangetaste papier opsnuift, zou verrast zijn als het er in plaats daarvan naar boenwas en teakolie zou geuren.

Kasteel Gripsholmvan de Duitse schrijver Kurt Tucholsky (1890–1935) was het lievelingsboek van Karel van het Reve. Gewapend met dit onweerstaanbare argument informeerde ik bij mijn boekhandelaar, maar die vond de titel niet in zijn computer en ook de antiquaar in de stad kon me niet helpen. Ik trof de vijftig jaar oude Salamanderpocket op Boekwinkeltjes.nl en moest naar adem happen toen ik het boek uit de envelop had gehaald en open had gevouwen. Allemachtig, hier kon men gerust van bederf spreken. Het verbaasde me niet dat langdurige omgang met oud papier zelfs een schimmelinfectie in de slokdarm kan veroorzaken. De sterk verbruinde pagina’s gleden overigens soepel door mijn handen, het papier verkruimelde niet. Alvorens het boek nader te onderzoeken, legde ik het opengeslagen op een balkontafel een paar uur te luchten. Daarna werd alles anders. Kasteel Gripsholmis een kostelijk boek dat opent met een briefwisseling tussen uitgever en auteur. Of Tucholsky niet een korte liefdesgeschiedenis kan leveren, want ‘op mijn reizen vertellen de bevriende grossiers mij allemaal, hoe graag de mensen zoiets lezen’. De auteur vraagt zich af hoe zijn uitgever zich dat voorstelt: ‘Liefde in de tegenwoordige tijd? Hebt u lief? Wie heeft tegenwoordig nog lief? Dan liever een zomerverhaaltje. […] U weet, hoe het mij tegen de borst stuit de openbaarheid met mijn persoonlijke rommel lastig te vallen […]. Bovendien zou ik iedere vrouw bedriegen met mijn schrijfmachine en dus niets romantisch beleven. En moet ik die geschiedenis misschien verzinnen? Fantasie hebben immers alleen de zakenlui, als ze niet kunnen betalen. Dan schiet hun een massa te binnen. Maar mensen zoals wij…’. Vervolgens krijgt de lezer het vederlichte verhaal voorgezet van een vakantie-idylle tussen twee jonge Duitse geliefden in Zweden tijdens het interbellum. De dagen zijn onverminderd zonnig, de avonden zwoel en de conversatie is opgewekt, met plagerijtjes en kleine grapjes. Precies zoals de uitgever het heeft bedoeld, een verhaal dat de mensen lezen willen, met hoofdpersonen die ze zelf zouden willen zijn: succesvol, verliefd, ondeugend, rechtschapen (een misstand in een aanpalend kindertehuis wordt dankzij kordaat ingrijpen van onze helden aangepakt) en ongehinderd door al te starre morele beginselen (met een vriendin die op bezoek komt, wordt onbekommerd het bed gedeeld). De anonieme vertaling is iets gedateerd, maar zet de fijnbespraaktheid van de hoofdpersonen prachtig in zijn tijd, waarin geluk net zo ongewoon was als nu. Een tijd, waarin het precies als in de onze niet meevalt ruimte te geven aan nietsdoen, een kunst die juist in de vakantie beoefend kan worden: ‘De lange uren, waarin […] de bladeren ritselen en het water tegen de oever klikklakt; lege uren, waarin de energie, het verstand, de kracht en de gezondheid worden aangevuld uit het reservoir van het niets, uit dat geheimzinnige pakhuis, dat op zekere dag leeg zal zijn. “Ja.” zal dan de pakhuismeester zeggen, “nu hebben we niets meer…” Dan zal ik ook wel moeten gaan liggen.’
En het wezen van verliefdheid is eveneens van alle tijden. Aan het slot van het boek weet de schrijver: ‘De hitte van de eerste dagen was voorbij, en de lauwheid van de lange jaren was nog niet aangebroken. Zijn wij bang voor dat gevoel? Dikwijls voor zijn vorm. Een kort geluk, dat kan iedereen. En een kort geluk: iets anders is waarschijnlijk niet denkbaar, hier op aarde.’

Peter Middendorp – Vertrouwd voordelig
Prometheus, Amsterdam 2014

Peter Middendorp – Jij bent van mij
Prometheus, Amsterdam 2018

Victor Baas – Herberekening
Ambo Anthos, Amsterdam 2018

Kurt Tucholsky – Kasteel Gripsholm
editie 1955 (vertaler onbekend)

ook verschenen onder de titel Slot Gripsholm
1981 (vertaling Martin Mooij)

2011 (vertaling Hans Dammers)
Boekwinkeltjes.nl: vanaf € 2,00 excl verzendkosten

Tekst Huug Schipper