Kunst kijken

Kunst kijken

‘Deser Stuhl ist unbequem’, zei de vrouw, wijzend op de klassieke rood-geel-blauwe stoel van Gerrit Rietveld. De suppoost, een lang meisje van de kunstacademie, reageerde ­verontwaardigd: ‘Dieser Stuhl ist ganz gut…!’ Ik dacht de gemoederen te sussen met Rietvelds gevleugelde woorden: ‘Zitten is een werkwoord’, maar liep vast in de hopeloos tekortschietende vertaling: ‘Sitzen ist ein Verb, eh… Sitzen ist arbeiten’. Plaats van handeling was het Museum MARTa Herford in Duitsland, waar onze Rietveld als representant van De Stijl de afgelopen maanden in het zonnetje werd gezet. Ik was in de buurt en wilde het bakstenen museumgebouw met roestvrij stalen dak van de wereldberoemde architect Frank Gehry wel eens in het echt zien. Museum MARTa Herford is een schoolvoorbeeld van de zogenaamde deconstructivistische architectuur, waarbij het lijkt of het bouwwerk elk moment in elkaar kan zakken. Het deconstructivisme is gestoeld op de technische mogelijkheid een solide constructie neer te zetten die er niet solide uitziet. Dat leidt tot buitenissige en spectaculaire resultaten zoals het eveneens door Gehry ­gebouwde Guggenheim Museum in ­Bilbao en het Groninger Museum van Alessandro Mendini. De tuimelende torentjes van MARTa Herford staan haaks op het werk van de constructivist Rietveld, maar veel tijd om me hierover te verwonderen had ik niet, want ik was op mijn museumreis onderweg naar de Kunsthalle in Emden voor een bezoek aan The American Dream, een overzicht van moderne Amerikaanse na-oorlogse realististische kunst. Het realisme – de weergave van de werkelijkheid van het alledaagse heden – was halverwege de negentiende eeuw in de kunst ontstaan als reactie op de door kunst­pausen opgelegde regels en conventies. De heersende kunststroming, de Romantiek, liet een onwerkelijke ­wereld zien, bevolkt door onechte wezens. Een paradijselijke wereld waarin geen sprake was van sociale ongelijkheid. Het realisme wilde juist laten zien hoe de wereld er écht uitzag, hoe échte mensen hun leven leidden in herkenbare omstandigheden. Kunst als eyeopener in de strijd om sociale rechtvaardigheid, en – jawel – als scherprechter in de strijd tegen ongelijkheid. Een kleine eeuw en twee wereldoorlogen later is de mensheid er misschien niet op vooruitgegaan, maar ziet het leven er aan de buitenkant heel anders uit. Zeker in het land van de onbegrensde mogelijkheden, ons voorland van oudsher op het ­gebied van modern leven in het algemeen en van consumptie in het bijzonder: Amerika! ­­

De weergave van het alledaagse heeft in het realisme iets onalledaags nodig om kunst te worden. De meest voor de hand liggende kunstvorm in een tentoonstelling over realistische kunst is de fotografie. Maar juist in de fotografie is het moeilijk om in het alledaagse dat zich aan de zoeker opdringt iets onalledaags te vinden. In The American Dream lukt het straatfotograaf Bill Rauhauser. Op internet vind ik een introductie van de vorig jaar op 98-jarige leeftijd overleden Rauhauser: ‘Back when ­Detroit made the cars the world drove, a young engineer […] bought a 39-cent camera. It was the beginning of a seven-­decade photography career that would produce an untold ­number of quiet marvels.’ Rauhauser klikte een onbekend aantal ‘stille wonderen’ bij elkaar volgens het credo: ‘Goed kijken is de kunst’. Een ‘wonder’ is het niet, maar zijn ontroerende foto uit de jaren zestig van een middelbare non met gezellin pal voor een stripteaseclub verraadt een klaarwakker oog.

The American Dream bestaat uit twee delen: de jongste periode, van 1965 tot heden is te zien in Emden, vlak over de Duitse grens, ter hoogte van Groningen. Het presenteert een uitgebreid en divers overzicht van realistische kunst uit de nieuwe wereld, met een ruimhartige knipoog naar de popart van Andy Warhol, Roy Liechtenstein en Peter Saul. Vele tientallen bekende en onbekende meesters verbeelden het moderne Amerikaanse leven. De verstilde en kille in- en exterieurs van Edward Hopper, de menspoppen van Duane Hanson, Amerikaanse diners, uitbundige reclame-explosies, straatkiosken, de consumptiecultuur van Coca Cola en MacDonalds… het is een smakelijk feest van herkenning. Maar realistische kunst kan soms verstikken in vakmanschap. In virtuoos vakmanschap zelfs, maar daarmee lijkt de weergegeven werkelijkheid hooguit op een fotografische. Kunst is – het woord zegt het al – nu eenmaal niet écht, het heeft iets nodig dat ontregelt of betovert. Met alleen een levensechte weergave van zijn object begeeft de kunstenaar zich op glad ijs. We vinden het eindresultaat verbluffend knap gemaakt, maar meer dan bewondering voor de geleverde prestatie (‘een 10 voor tekenen’) is er eigenlijk niet. Zo hangt er in Emden een immens portret van Hillary Clinton in potlood dat niet los wil komen van de platte foto waarnaar het getekend is. Dat de kunstenaar er een geluidsfragment uit de presidentscampagne bij laat horen, doet vermoeden dat hij niet helemaal zeker van zijn artistieke zaak is geweest. Maar het overgrote deel van de werken ontstijgt de oppervlakkigheid wel degelijk waardoor zich een fraai tijdsbeeld in het geheugen vastzet.

Een kleine anderhalf uur rijden westwaarts huisvest het Drents Museum in Assen het andere deel van The American Dream. De periode van 1945 tot 1965 biedt een vergelijkbare variatie aan Amerikaans realisme, nu gevoed door de koude oorlog, de oorlog in Vietnam, de opmars van het huishoudelijk comfort en het massa-amusement. De beschikbare ruimte is kleiner dan in Emden, maar een paar overzichtelijke corridors met boeiende fotografische tijdlijnen leiden langs een flink aantal kunstwerken. Ik stuit op een schitterend doek van Norman Rockwell, de meester van het hilarisch sentiment. Als kind bewonderde ik wekelijks zijn tekeningen achterop het familieblad Panorama. Dat Rockwell die tekeningen blijkbaar op linnen penseelde, is vandaag de dag niet meer voor te stellen. Kunstcritici namen zijn werk niet serieus. Het was blijkbaar niet de ­bedoeling dat kunst kinderen raakt of de lachlust opwekt. Dat heeft kunst ­gemeen met seks, maar daarover een volgende keer meer.

Kunsthalle Emden – ‘The American Dream, Amerikanischer Realismus 1965–2017’ t/m 27 mei 2018. Op maandag gesloten (kunsthalle-emden.de)
Drents Museum, Assen – ‘The American Dream, Amerikaans realisme 1945–2017’ t/m 27 mei 2018. Op maandag gesloten (www.drentsmuseum.nl)

Tekst Huug Schipper